Johannes Wierix, 1572

Jeroen Bosch

's-Hertogenbosch ± 1450 - 's-Hertogenbosch 1516

Jheronimus van Aken werd geboren in 's-Hertogenbosch omstreeks 1450. Omdat hij uit 's-Hertogenbosch kwam werd hij Jheronimus Bosch genoemd. Dit betekende dat hij niet alleen in 's-Hertogenbosch bekend was als schilder maar ook buiten de stad veel opdrachten kreeg. Hij overleed in 1516 als iemand met veel aanzien en is ongeveer 66 jaar geworden. Helaas heeft niets van het archiefmateriaal over Jheronimus Bosch de tand des tijds doorstaan, waardoor het moeilijk is zijn leven te reconstrueren. Vragen die onbeantwoord blijven zijn bijvoorbeeld de geboortedatum van Bosch, wie zijn opdrachtgevers waren en met wie hij bevriend was. Toch komen wetenschappers door onderzoek steeds meer over Jheronimus Bosch te weten. Door bijvoorbeeld de houten panelen waar Bosch op schilderde te onderzoeken kan men nagaan wanneer een schilderij is gemaakt. Door historisch onderzoek en opgravingen, bijvoorbeeld in de stad 's-Hertogenbosch, leert men meer over de late Middeleeuwen en kan men de vreemde fantasiewezens van Jheronimus Bosch beter plaatsen en begrijpen. Ze zijn minder vreemd dan aanvankelijk gedacht werd. Het Christelijke geloof tijdens de late Middeleeuwen was streng en beangstigend. De keuze tussen hemel en hel was een vraag die elke dag speelde, het kwaad lag continu op de loer. Iedere dag werd er gebiecht. Als je niet naar de kerk ging was je gedoemd te mislukken en naar de hel te gaan, zo was de gedachte. In de schilderijen van Jheronimus Bosch zie je deze onderwerpen steeds terug komen. Het goede werd vaak tegenover het kwade geplaatst. Duivels probeerden mensen te lokken om ze van het geloof te verdrijven. Vaak denken mensen dat Jheronimus Bosch mensenschuw was of gek, omdat hij in zijn schilderijen vreemde figuren schilderde. Geen van deze twee beweringen is waar. Hij ging daarentegen vermoedelijk om met vooraanstaande mensen, zoals hofschilders, en was lid van de Lieve-Vrouwe-Broederschap waarin alleen de Bossche elite plaatsnam.
Wapenboek I

Namen ende Wapenen der Heeren Beêedigde Broeders

76r
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
Biografieën
1855

A.J. van der Aa

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)
1930

P.J. Blok en P.C. Molhuysen

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)
1977

Jan Romein en Annie Romein-Verschoor

Erflaters van onze beschaving
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)
Literatuur en bronnenpublicaties

Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 197

G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 2, 67, 119, 126, 127, 135, 139-143, 150, 180, 186, 201, 201n, 237, 243, 253n, 392, 398, 408, 451

Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 127

Lucas G.C.M. van Dijck, 'Hoe heette onze schilder?' in: Bossche Kringen 4 (2016) 26-27

H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) II. 298

T. Frenken, 'Jeroen Bosch en zijn duistere kunst' in: Ons Erfdeel X (1966'67) 3. 56-68

R.H. Fuchs, 'De uitzonderlijke Jeroen Bosch' in: Brabantia XV (1966) 233-236

P. Gerlach, 'De bronnen voor het leven en werk van Jeroen Bosch' Brabantia XVI (1967) 58-65, 95-104

P. Gerlach, 'Jeroen Bosch. Ter gelegenheid van de 450ste gedenkdag van zijn sterven' in: Brabantia XV (1966) 208-209

Jord Hanus, Tussen stad en eigen gewin (2007) 54

Nel van der Heijden Rogier, Slager : Acht Bossche kunstenaars en een museum (2015) 33, 157, 179, 257

J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 423

F.L. Jansen, Kledinghandel in transitie LXXXVIII (1991) 398

G.C.A. Juten, 'Jeronimus Bosch' in: Taxandria (1933) 310

A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 10, 14, 17, 18, 19, 23, 29, 32, 53, 100, 209, 221, 237, 239, 240, 241, 242, 244, 246, 248, 249, 250, 252, 253, 255, 256, 257, 258, 260, 261, 263, 264, 265, 266, 268; Bijdragen: 361, 362, 364, 367, 369, 370, 375, 384, 388, 393, 394, 395, 396, 398, 399, 400, 401, 402, 410, 411, 414, 439, 441, 459, 482, 483, 485, 486, 512, 514, 518, 541

Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 76, 78

M.A. Nauwelaerts, Latijnse school en onderwijs te 's-Hertogenbosch tot 1629 XXX (1974) 312

Jan van Oudheusden, Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden (2004) 267, 269, 280, 282, 313

Jan van Oudheusden en Harry Tummers, De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch (2010) I. 84n

C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 39, 40, 153, 256, 269, 311, 319, 335, 336, 339, 367

C.J.F. van Schooten en W.C.M. Wüstefeld, Goddelijk geschilderd : Honderd meesterwerken van Museum Catharijnenconvent (2003) 122-123, 214

M.H.M. Spierings, Het Schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367-1400 LIX (1984) 10, 10n

Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 190

Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 20-22, 260, 397, 415

Aart Vos, Burgers, broeders en bazen (2007) 75, 171

Chris Will, Noordbrabants Museum Bezoekersgids (1987) 26, 27, 31, 76, 77

n: vermelding in een voetnoot